Zoals je misschien wel verwacht is de zuivelfabriek niet de plek waar melk gemaakt wordt -dat doen de koeien immers al- maar is het wel de plek waar melk wordt verwerkt tot verschillende zuivelproducten. Wat er allemaal gemaakt wordt en hoe dat in z’n werk gaat lees je hier!
Nederland telt momenteel enkele tientallen bedrijven die melk van de boerderij ontvangen en verwerken tot zuivelproducten. Dat doen zij in ongeveer 50 zuivelfabrieken. Samen verwerken deze bedrijven zo’n bijna 14 miljard kilogram melk per jaar. Over het algemeen zijn deze fabrieken allemaal gericht op één soort zuivelproduct. Zo zijn er fabrieken die zich alleen richten op melk, maar ook fabrieken die zich alleen bezighouden met de productie van kaas, boter, yoghurt of zelfs babyvoeding.
Eens in de drie dagen komt de tankwagen van de zuivelfabriek op de boerderij om de melktank te legen. De chauffeur van de tankwagen controleert de geur, kleur en temperatuur van de melk. Ook neemt hij een proefmonster van de melk in de melkkoeltank. Daarna brengt hij het naar de zuivelfabriek waar er zuivelproducten van worden gemaakt. De tankwagen haalt per keer zo’n 10.000 liter melk op bij de boer! In een volle tankwagen past wel 40.000 liter.
In een melkfabriek wordt melk gemaakt, of beter gezegd verwerkt, aangezien de koeien natuurlijk de échte melkmakers zijn. In de zuivelfabriek wordt deze melk verwerkt, zodat wij het vervolgens in de winkel kunnen kopen. In de fabriek wordt de melk eerst gecontroleerd en verhit. Dit heet pasteuriseren. Hierdoor gaan bacteriën dood. In grote ronddraaiende trommels wordt het vet uit de melk gehaald. Dan wordt de gepasteuriseerde melk verwerkt tot verschillende soorten zuivel, zoals kaas, melk, toetjes, verse melk, slagroom of melkpoeder. Maar wist je dat zuivel ook in sportdrankjes en medicijnen zit?
In Nederland wordt 56% van alle melk verwerkt tot kaas. Van zo’n 15% wordt melkpoeder gemaakt. Een klein gedeelte, namelijk 8% wordt daadwerkelijk verwerkt tot consumptiemelk en melkproducten. Dan is er nog 5% dat wordt verwerkt tot gecondenseerde melk en 2% tot boter en boterolie.
In de fabriek gaan eerst stremsel en zuursel in de melk. Stremsel geeft een vaste structuur aan de kaas en zuursel zorgt ervoor dat kaas langer houdbaar blijft. Daarna worden de vaste delen (wrongel) en het vocht uit elkaar gehaald. De wrongel gaat in een kaasvorm. Dan gaat de kaasvorm onder de pers om het vocht uit de kaas te persen. Is het vocht eruit, dan krijgt de kaas een bad met zout water: het pekelbad. Tot slot krijgt de kaas een beschermlaagje tegen schimmels. Daarna gaat de kaas naar het kaaspakhuis om te rijpen. Lees hier hoe andere zuivelproducten zoals yoghurt en boter worden gemaakt.
Als de zuivelproducten klaar zijn, gaan ze vanuit de fabriek naar de groothandel. In de groothandel worden de producten opgeslagen. En daarna gaan ze met een vrachtwagen naar de supermarkt. Hier kun jij als consument kiezen uit allerlei zuivelproducten, zoals melk, yoghurt, kaas en boter. Of melkpoeder, slagroom, kwark, kefir, crème-fraîche, karnemelk, pudding… enzovoorts!
Naar zuivelproductenBij de productie van zuivel ontstaan ook restproducten. Een voorbeeld hiervan is ‘wei’. Dat is niet de wei waar de koeien in staan, maar de vloeistof die je overhoudt bij het maken van kaas. Vroeger werd wei vaak weggegooid. Nu wordt dit restproduct voor van alles gebruikt, bijvoorbeeld in frisdranken, medicijnen of babyvoeding. Zo kan er geld worden verdiend met een rest- of bijproduct!
Melk die van de boerderij komt gaat naar de melkfabriek. Maar niet alle melk past natuurlijk in één fabriek. Daarom zijn er verschillende fabrieken in Nederland en hebben fabrieken vaak een andere eigenaar. Elke fabriek heeft een andere naam en probeert zoveel mogelijk melk te verkopen. Dat doet de fabrikant onder andere door melk in verschillende soorten verpakking aan te bieden. Veel verpakkingen hebben daarom een andere vorm of een andere kleur. Bovendien wil niet iedereen evenveel melk kopen. De een wil een liter, de ander twee liter en de volgende haalt liever elke dag een halve liter. Daarom zijn er zoveel verschillende pakken met melk.
De rauwe melk van de koe wordt door de boer opgeslagen in een tank op de boerderij. Een paar keer per week wordt die melk uit de tank opgehaald door een vrachtwagen van de melkfabriek. Alle melk die de fabriek binnen krijgt, wordt kort verwarmd tot 72 graden. Als dat is gebeurd zijn alle schadelijke bacteriën gedood en kun je de zuivelproducten langer bewaren. Dat proces van het verhitten noemen ze pasteuriseren. Waarom noemen ze dat pasteuriseren? Dat komt omdat dit is bedacht door een Franse scheikundige. Zijn naam? Louis Pasteur. Deze slimme man ontdekte dat schadelijke bacteriën niet bestand zijn tegen hoge temperaturen. De rauwe melk stroomt daarom in de machine langs stalen platen en wordt daarbij kort verwarmd tot 72 graden Celsius. En precies bij die temperatuur zijn alle bacteriën met eventuele ziektekiemen gedood.
Een klein deel van de melk die in de fabriek wordt verwerkt, wordt gesteriliseerd. Deze melk wordt verhit tot meer dan 100 graden Celcius. Boven het kookpunt dus. Als melk zo heet is geweest, dan zijn nog meer bacteriën gedood dan bij pasteuriseren. Daarom kun je gesteriliseerde melk veel langer bewaren en hoeft die niet in de koelkast. Dit soort melk wordt ook wel houdbare melk genoemd, en doen mensen bijvoorbeeld in hun koffie.
De afgelopen jaren werd er jaarlijks zo’n 14 miljard kilogram melk geproduceerd. Ongeveer 65%, dus bijna twee derde, van deze melk wordt verwerkt tot zuivelproducten voor het buitenland. Voornamelijk naar Duitsland, België en Frankrijk. De zuivelexport is van belang voor de Nederlandse economie. De export van zuivelproducten leverde in 2022 ongeveer 10 miljard euro op.
Dat kun je zien aan het keurmerk voor weidemelk. Als dit keurmerk op de verpakking staat, betekent dit dat het zuivelproduct gemaakt is van weidemelk. Dat wil zeggen dat de melk afkomstig is van boerderijen waar de koeien van het voorjaar tot in het najaar ten minste 120 dagen per jaar, minimaal 6 uur per dag in de wei lopen.